Iemand kan op verschillende manieren cyberpesten. Het gaat om kwetsende of bedreigende teksten bijvoorbeeld via chatprogramma's als WhatsApp of Facebook.
Ook kunnen beledigende foto's, video's of persoonlijke gegevens van het slachtoffer op internet worden gebruikt om deze op sociaalnetwerksites te plaatsen (cyberbaiting) zoals Facebook en Twitter.
Dan is er sprake van cyberstalking, waarbij een of meer daders doelbewust een slachtoffer lastig blijft vallen. Ook kan op fora en vrij bewerkbare sites, bijvoorbeeld Wikipedia, gemakkelijk beledigende of bedreigende informatie geplaatst worden.
Cyberpesten gebeurt vaak anoniem. De daders voelen zich veilig, onbereikbaar en onherkenbaar, waardoor ze weinig terughoudend zijn.
Niet enkel fysiek of sociaal dominante personen doen aan cyberpesten. Door zijn kennis van internet voelt de dader zich vaak machtiger dan het slachtoffer en denkt dan 'veilig achter de computer' zijn slag te kunnen slaan.
Cyberpesten is niet terug te draaien – vaak blijven de gegevens op internet bestaan, zodat het slachtoffer er jaren nadien nog mee geconfronteerd kan worden.

